In 1920 werden ongeveer 100.000 Franse troepen gestuurd om het Duitse Rijnland te bezetten. Ongeveer 20.000 van deze soldaten kwamen uit de Franse koloniën Tunesië, Marokko, Frans Indochina en Senegal. Na de Eerste Wereldoorlog werden relaties tussen Franse bezettingstroepen en Duitse vrouwen verboden. Maar ze gebeurden toch, en contacten met zwarte soldaten leverden een aantal kinderen van gemengd ras op. Velen werden later vervolgd door de nazi’s.
De Afrikaanse troepen werden het doelwit van een intimidatiecampagne genaamd ‘Die Schwarze Schmach’ of ‘The Black Disgrace’. Duitse politieke partijen, de media en vele organisaties probeerden het Franse bezettingsbeleid in diskrediet te brengen door ten onrechte te beweren dat zwarte Franse soldaten systematisch Duitse vrouwen en kinderen verkrachtten. De aanwezigheid van zwarte, Noord-Afrikaanse en Aziatische troepen in Duitsland werd afgeschilderd als een bedreiging voor het ‘Duitse ras’ en de toekomst van de Europese beschaving.
Tussen 1919 en 1928 werden in het Duitse Rijnland enkele honderden kinderen van gemengd ras geboren – het product van contacten tussen lokale vrouwen en Franse bezettingstroepen. Deze kinderen, hun moeders en uitgebreide families werden vanaf het begin sociaal verbannen. In de jaren dertig werden deze kinderen het slachtoffer van racistisch nazi-beleid. In 1937 beval Adolf Hitler in het geheim honderden van hen onder dwang te steriliseren. Een speciale eenheid van de Gestapo werd opgericht om deze taak uit te voeren.
Deze documentaire, geregisseerd door Dominik Wessely, vertelt het verhaal van een vergeten misdaad. Het legt ook uit hoe propaganda en giftige “nepnieuws” -rapporten een omgeving kunnen creëren waarin gruwelijke misdaden kunnen worden gepleegd.