Schaamte en geweld, ongezien is het wekelijks in het nieuws. De afgelopen week was het proces tegen M.P. op de verkrachting en moord op Anne Faber. De grote vraag was of er opzet in het spel was of dat het allemaal toevallig gebeurde. Op de momenten dat de agressie escaleert zijn de momente waarop Anne de dader confronteert met zijn daad en om hulp schreeuwt. Wat ik daaruit begrijp is dat de schaamte wordt aangesproken. Onthulling is de grootste angst en trigger.
Schaamte en geweld zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden
Over de relatie tussen schaamte en geweld is veel onderzoek gedaan door Aart G. Broek. Hij schrijft: Het schaamtefenomeen is sterk verwaarloosd bij onderzoek naar geweld en andere bedenkelijke vormen van sociaal deviant gedrag. (Aart G. Broek – Schaamte lozen, 2010). Een aantal punten uit Schaamte lozen die kunnen leiden tot geweld:
- Gebrek aan geborgenheid in de jeugd (hechtingsproblematiek, gebrek aan sense of belonging)
- Ervaringen van afwijzing en krenking, gepest zijn, misbruik
- Onverwerkte emoties, onevenwichtige emotionaliteit
- Het gevoel van uitsluiting, isolement en buitengesloten zijn op latere leeftijd
- Ontbreken van toekomstperspectief (ik ben slecht dus ik zal er nooit bij horen)
- Het gebrek aan empathish handelen
- Een opeenstapeling van schaamte-ervaringen
- Angst voor nieuwe schaamte-ervaringen
- Ontkenning uit angst voor onthulling
Reikwijdte van schaamte (Aart G. Broek – Schaamte lozen, 2010)
- Schaamte is het zeer pijnlijk gevoel waarin verdriet, angst en woede samenballen en waarbij de beschaamde zich waardeloos en machteloos voelt;
- de pijnlijk gevoelens worden veroorzaakt door vermeende of feitelijke emotionele en sociale afwijzing dan wel de dreiging met deze afwijzing door voor hem/ haar een of meerdere belangrijke actoren die onderdeel uitmaken van zijn/haar zelfbeeld (self-definition);
- de pijn van schaamte is juist daarom zo scherp, daar beschaming een van de meest fundamentele behoeftes aantast, i.c. belongingness: de behoefte zich geborgen te weten bij mensen waarmee een constructief-affectieve band bestaat voor lange tijd;
- de schaamte, d.w.z. de ervaren afwijzing, krenking en kleinering (be)treft de persoonlijke identiteit in haar totaliteit, raakt het ‘ik’ – in ieder geval in de beleving van de beschaamde persoon – in z’n geheel in plaats van een specifiek handelen van de betreffende persoon;
- gevoelens van schaamte ontwikkelen zich vanaf ca. 2 jaar, terwijl ‘schuldgevoelens’, i.c. het vermogen om onderscheid te maken tussen ‘ik’ en het eigen en andermans ‘handelen’ (onderscheidend van ‘ik’), alsmede het inzicht door eigen handelen een andere te kunnen benadelen en dit af te keuren eerst tot ontwikkeling komen rond ca. 8 jaar;
- de schaamte-ervaring brengt een scheiding met zich mee van een ‘ervarende ik’ en een ‘observerende ik’ (self consciousness), deze verdubbeling – van ervaren en registreren – versterkt de pijnlijke gevoelens;
- de gevoelens van schaamte zijn cognitief bemiddeld, daar deze gevoelens een meer of minder geïnternaliseerd geheel aan waarden en normen als referentiepunten veronderstellen waartegen het eigen ‘ik’ wordt afgemeten en wordt ervaren als tekort te schieten;
- de schaamte-ervaring heeft een uitzonderlijk langdurige uitwerking: de herinnering aan het afwijzen, krenken, kleineren en (dreigende) bestraffen, aan het gevoel van waardeloosheid en machteloosheid is zeer duurzaam en zal in de meeste gevallen ook – tot in de kleinste details – nooit meer vergeten worden;
- de schaamte-ervaring, meer in het bijzonder bij herhaling, ondermijnt een gunstig gevoel van eigenwaarde, voedt en resulteert in een negatief zelfbeeld, ondermijnt de scheiding tussen ‘ik’ en ‘gedrag/handelen’;
- de ervaring als zodanig stuurt, gegeven de pijn, egocentrisme: het (exclusief) op zichzelf betrokken zijn, en staat haaks op de uitbouw van empathie en van schuldgevoelens, het egocentrische gevoelen vermijdt het aangaan van emotionele, waaronder duurzaam intieme, banden (in algemene zin hechtingsproblemen) en het dragen van verantwoordelijkheid voor anderen (waardoor ook de eigen ‘zelfredzaamheid’ in het geding komt);
- de schaamte-ervaring zorgt voor een dubbelslachtig gelijktijdig verlangen tot ‘flight’ (o.a. neutraliserings- en externaliseringsmechanismen)65 en tot ‘fight’ (fysieke en andersoortige gewelddadige agressie)66, een dubbel verlangen dat één is in de inspanning om te ontsnappen aan de (dreigende) pijn;
- na de ervaring is de persoonlijke gevoeligheid voor het minste of geringste dat neigt tot (overeenkomstige) beschaming zo groot dat de drang tot ‘flight’ of ‘fight’ direct op scherp wordt gezet (kort lontje);
- waar de schaamte-ervaring, zeker bij aanhoudende herhaling, niet als schaamte wordt onderkend of zelfs wordt ontkend, ontstaat geloochende schaamte (unacknowledged shame), waarbij de neiging tot gewelddadig handelen zal overheersen (boven flight gedragingen);
- indien de geloochende schaamte-ervaring door een persoon met een reeds beperkt empathisch vermogen moet worden gekanaliseerd, dan kan slechts de neiging om gewelddadig te handelen domineren;
- indien door de geloochende schaamte-ervaring vigerende constructief-affectieve banden (belongingness) worden verbroken en wordt gemarkeerd dat er voor de beschaamde actor geen constructief-affectieve banden meer zullen zijn, dan is er niets meer te verliezen en resteert het gewelddadig handelen.
De relatie tussen schaamte en geweld wordt jammer genoeg teveel over het hoofd gezien.